Oorlog in Oekraïne: de gevaren na de Russische aanval op de kerncentrale van Zaporizjzja

Oorlog in Oekraine de gevaren na de Russische aanval op

Na het recente nieuws over de Russische beschieting van de kerncentrale van Zaporizja in Zuid-Oekraïne, de grootste van Europa, is er grote bezorgdheid over de mogelijkheid dat er radioactief materiaal vrijkomt zoals in Tsjernobyl. Verscheidene veiligheidsagenten van de centrale zijn bij de aanval gewond geraakt.

Met zes grote kernreactoren is er een aanzienlijke hoeveelheid nucleair materiaal op de locatie. Hoewel deze reactoren niet van hetzelfde type zijn als die in de centrale van Tsjernobyl, en van een veel veiliger ontwerp zijn, maakt dit ze niet minder kwetsbaar voor oorlogswapens.

Het gebouw waar de aanval en de daaropvolgende brand plaatsvonden, bevond zich op ongeveer 500 meter van het blok van zes reactoren. Het bevatte geen nucleair materiaal, aangezien het uitsluitend werd gebruikt voor opleidings- en administratiedoeleinden. Er is geen verhoging van het stralingsniveau vastgesteld.

Terwijl het Oekraïense personeel de reactoren onder controle houdt, hebben Russische troepen de controle over de centrale in ruimere zin overgenomen. Uit camerabeelden blijkt dat dit geen toevalstreffer was, maar een doelbewuste aanval. De Russische strijdkrachten geven een boodschap af – zij kunnen de centrale op elk moment aanvallen, maar kiezen er vooralsnog voor dit niet te doen. De brand is weliswaar snel geblust, maar de dreiging van wat er daarna kan gebeuren, is groter dan ooit.

De situatie is bijna ongekend. Kernmateriaal is al eerder onder vuur komen te liggen in tijden van gewapend conflict, zoals bij het bombarderen door Israël van een geheime Syrische reactor. Aangezien de Syrische reactor toen echter nog in aanbouw was en de splijtstof nog moest worden geladen, bevinden wij ons in feite in onbekende wateren.

Dit is een dreiging die ikzelf, nog maar een paar dagen geleden, hoogst onwaarschijnlijk achtte. Een kerncentrale aanvallen, vooral één zo dicht bij het eigen grondgebied, is een zeer riskante strategie. De negatieve gevolgen zullen waarschijnlijk veel groter zijn dan de mogelijke voordelen. Deskundigen zoals ik hebben echter steeds ongelijk gekregen bij hun inschatting van wat Vladimir Poetin wel en niet zal doen.

Op het moment van de aanval was slechts één van de zes reactoren in bedrijf: Eenheid 4 op 60% vermogen. Alle andere eenheden waren al gesloten voor onderhoud of stonden op een laag vermogen in stand-by. De centrale blijft dus tot op zekere hoogte normaal functioneren, zij het onder de meest abnormale omstandigheden.

De site veilig houden

Helaas blijven de Oekraïense kerncentrales in gevaar. Zelfs het stilleggen van een kernreactor maakt deze niet onmiddellijk veilig. Wanneer kernbrandstof eenmaal in een reactor is geplaatst, zal deze nog lang na de stillegging zijn eigen warmte blijven produceren. Oudere reactoren, zoals die in Oekraïne, vereisen actieve maatregelen om de splijtstof in een veilige toestand te houden. Er moet water worden rondgepompt in opslagbassins en in de reactor, zelfs na de stillegging, wat betekent dat er een elektriciteitsbron nodig is, alsook personeel om de centrale te controleren en te beheren.

Hoewel de hiervoor benodigde stroom door eenheid 4 kan worden geleverd, hebben getrainde operators nog steeds gemakkelijke toegang tot de locatie nodig om dit te waarborgen, en toegang tot koelwater dat uit de rivier de Dnjepr wordt gehaald. Zonder deze koeling kan zich een reeks ongevalscenario’s voordoen, van een smelting van splijtstof tot een explosie van de reactorkern.

Als eenheid 4 zou worden stilgelegd, zou de benodigde elektriciteit van buiten de locatie moeten worden aangevoerd. In de huidige situatie is het echter mogelijk dat deze stroom niet betrouwbaar of zelfs niet beschikbaar is. Bovendien kan een kerncentrale, wanneer zij eenmaal is stilgelegd, pas na enkele dagen weer worden opgestart. Stillegging van de centrale zou haar dus afhankelijk maken van een potentieel onbetrouwbare energiebron om de veiligheidsfuncties in stand te houden. Daarom is het wellicht het beste eenheid 4 in een laag vermogen operationeel te houden.

De reactoren van Zaporizhzhia.
wikipedia, CC BY-SA

Elke aanval op een nucleaire faciliteit is een grote schending van de internationale normen. De aanval had echter veel erger kunnen zijn. In het uiterste geval zou een breuk in een van brandstof voorziene en werkende reactor rampzalig kunnen zijn, waarbij enorme hoeveelheden gevaarlijk nucleair materiaal in de lucht zouden vrijkomen. Deze materiaalpluim zou door de wind over een groot gebied kunnen worden geblazen, waardoor grote delen van het land en de watervoorraden besmet zouden kunnen raken. Een dergelijk scenario is ook niet beperkt tot een kernreactor. Indien een opslagbassin voor gebruikte splijtstof wordt beschadigd en de splijtstof niet kan worden afgekoeld, kan zich een soortgelijk scenario voordoen, zij het op kleinere schaal.

Het bovenstaande is echter een onwaarschijnlijk worst case scenario. Als de beslissing van Rusland om een administratief gebouw als doelwit te kiezen inderdaad opzettelijk was, mogen we hopen dat dit betekent dat ze de reactoren niet zullen aanvallen. Het lijkt waarschijnlijk, althans op dit moment, dat de planners van Ruslands “speciale militaire operatie” zullen proberen de centrale te veroveren als een stuk kritieke nationale infrastructuur. Mocht het conflict echter langer aanslepen dan Moskou aanvankelijk verwachtte, namelijk drie tot vier dagen, dan zullen er wellicht extremere maatregelen worden genomen.

In een persconferentie op de ochtend na de aanval verklaarde de directeur-generaal van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie, Rafael Mariano Grossi, dat het agentschap de situatie niet werkeloos vanuit Wenen zou volgen. Grossi verklaarde van plan te zijn om zowel met Oekraïne als met Rusland te gaan praten. Het is te hopen dat hij een akkoord kan bereiken waardoor het verdere gevaar voor de centrale tot een minimum wordt beperkt en de Oekraïense kernreactoren veilig kunnen werken tot de crisis kan worden opgelost.

Ross Peel is verbonden aan het Centre for Science and Security Studies, een multidisciplinaire onderzoeks- en onderwijsgroep binnen het Department of War Studies aan King's College London.

Mobiele versie afsluiten